Desinformatie

14 november 2022
Op 13 oktober vond de nationale M.e.r.-dag plaats. Thijs Kraassenberg en Steffie Bes waren aanwezig om een workshop te geven over desinformatie. De vraag die centraal stond was: ‘Hoe kunnen wij omgaan met desinformatie in ons werk?’. Een belangrijke vraag, met zo bleek, ook meerdere antwoorden.

Desinformatie, nepnieuws, complottheorieën, opruiing; het zijn allemaal termen die regelmatig voorbij komen in de (sociale) media. Het fenomeen wordt vaak aangehaald in het nieuws, tijdens talkshows, in debatten in de Tweede Kamer, op sociale media en tijdens de koffie bij familiebezoek. Maar wat is desinformatie eigenlijk precies? En wat is het ook niet? Bij de beantwoording van de vragen richten we ons op desinformatie als fenomeen in ons werkveld en de manier waarop we daar als omgevingsprofessionals mee kunnen omgaan.

De rijksoverheid heeft de volgende definitie: “Desinformatie is onware, inaccurate of misleidende informatie die met opzet wordt gemaakt en verspreid om geld te verdienen of om een persoon, sociale groep, organisatie of land te schaden.” Per ongeluk verkeerde informatie verspreiden is daarom niet gelijk desinformatie, maar wordt gezien als misinformatie. Ook andere feitenstromen, het verkondigen van meningen, selectief informatie uitlichten, satire, parodie of kritiek zijn geen vormen van desinformatie. Daar komt bij dat desinformatie niet per definitie verboden is. De bescherming van de vrijheid van meningsuiting weegt soms zwaarder dan het feit dat iets als desinformatie bestempeld kan worden. Pas als er een link ligt naar bijvoorbeeld het oproepen van geweld of discriminatie geldt dit niet meer.

Dat niet alles desinformatie is, blijkt in de praktijk lastig. We zien het etiket desinformatie steeds vaker opduiken terwijl dit lang niet altijd passend is. We lichten bijvoorbeeld allemaal wel eens selectief informatie uit, waarbij we de rest vergeten of bewust weglaten.

Onderscheidende kenmerken van desinformatie
Als we willen weten of iets desinformatie is of niet, moeten we vooral naar de intentie kijken. De intentie bij verspreiding bepaalt in belangrijke mate of iets desinformatie is of niet. Dat maakt de beoordeling en het onderscheid met misinformatie soms ook wel lastig. Er zijn meerdere motieven te bedenken waarom men desinformatie zou willen verspreiden, dat kan variëren van politieke doeleneinden, economische lobby, wegwuiven van schadelijke effecten of het kan een schreeuw om aandacht zijn. Twijfel zaaien kan zowel een doel op zich zijn, als een middel om bijvoorbeeld verwarring te zaaien en onzekerheid te brengen om daarmee de houding van mensen te beïnvloeden. Dit is een deel van het probleem met desinformatie; het hoeft niet geloofd te worden om toch zijn werk te doen. En daar ligt een belangrijke link naar ons werk waar we allemaal in meer of mindere mate met des- of misinformatie te maken krijgen. Als onjuiste informatie een rol gaat spelen, bijvoorbeeld over de effecten van een project, is dit lastig te repareren.

Desinformatie van alle tijden
Van verslagen van Romeinse veldslagen, propagandapamfletten in de 80-jarige oorlog tot aan berichtgeving in de Vietnamoorlog, het opzettelijk verspreiden van desinformatie is geen nieuw fenomeen. Echter, door de opkomst van het internet, de sociale media en de werking van algoritmes is de confirmatie bias fors toegenomen en begeven mensen zich steeds vaker in een specifieke informatiebubbel. De bubbels voorkomen andere geluiden en zorgen er voor dat we eerder bevestiging krijgen dan tegengeluid. Er bestaan zorgen dat deze effecten dusdanig groot zijn, dat het een reële bedreiging vormt voor democratieën, aldus bijvoorbeeld oud-president Barack Obama.

Omstandigheden spelen een rol
Ook in ons werk zien wij de invloed van desinformatie en de effecten daarvan toenemen. Wat belangrijk is bij het omgaan met desinformatie, is het besef dat het niet zomaar ontstaat en de verspreiders van desinformatie lang niet altijd ‘wappies’ zijn. Juist de verspreiders afschrijven als gekken werkt polarisatie, een rijke voedingsbodem voor desinformatie, in de hand.

Als we kijken naar onze praktijk zien we een aantal kenmerken van situaties waarbij de kans groter wordt dat desinformatie succes heeft.

Allereerst zien we het verspreiden van onjuiste informatie vaak gebeuren als mensen of groepen zich geraakt of bedreigd voelen worden in hun kernbelangen. Dat brengt grote spanning met zich mee. Als de spanning te hoog oploopt, kan het in de ogen van een eigenaar van deze belangen gelegitimeerd zijn om over het randje te gaan.

We zien ook dat mensen vatbaarder zijn voor desinformatie, omdat het aantrekkelijker is dan het complexe, genuanceerde alternatief. Als de desinformatie beter te begrijpen is en tegemoet komt aan angsten of zorgen die gedeeld worden in groepen, dan zien de ontvangers er vaak bevestiging in. Als de informatie aansluit op ideeën of wereldbeelden die men al heeft, wordt ze makkelijker voor waar aangenomen. Dat wordt ook wel de ‘confirmatie bias’ of bevestigingsvooroordeel genoemd.

Tenslotte helpt het niet als mensen zich onmachtig voelen in een proces waarbij hun belangen geraakt worden. Gecombineerd met een laag vertrouwen in de mensen die op invloedrijke posities zitten, heeft dat gevolgen voor de houding van mensen. Dit gaat over het gevoel dat het bevoegd gezag niet in staat is om voor jouw belangen op te komen; en dat degenen die beslissen niet in staat worden geacht de juiste dingen te doen.

Desinformatie in de vorm van verzet
De combinatie van bedreiging van kernbelangen, asymmetrische machtsverhoudingen en een laag vertrouwen in mensen op invloedrijke posities of het systeem kan ertoe leiden dat mensen in verzet komen. Een van die manieren is het verspreiden van desinformatie. De bewuste intentie om bijvoorbeeld een initiatief of persoon zwart te maken, maakt dat we het gedrag dat hier mee samenhangt positioneren als een vorm van verzet of geweld. Bij het omgaan met een conflict kiezen mensen er bewust voor om andere middelen in te zetten dan bijvoorbeeld dialoog, een rechtszaak of politieke beïnvloeding. Om met conflicten, klein en groot, om te gaan onderscheiden we conflictarena’s. Conflicten kunnen beslecht worden in deze verschillende arena’s en het gedrag in arena’s heeft ook invloed op elkaar. Als partijen zich niet gehoord voelen in de dialoog of politieke arena, kunnen ze bewegen naar de andere arena’s die aantrekkelijk lijken.

Omgaan met desinformatie
Er is een aantal zaken die je als professional kan doen om met desinformatie om te gaan. Daarbij onderscheiden we voorkomen en genezen.

Voorkomen
Allereerst over het voorkomen van desinformatie. Een belangrijk wapen dat we in handen hebben is om goed voorwerk te doen. Als we te maken krijgen met zeer gevoelige onderwerpen die veel spanning oproepen, zullen we hier in onze strategie rekening mee moeten houden. Dit vraagt inlevingsvermogen. Waar zien we kernbelangen onder druk staan? Welke groepen hebben zwaarwegende belangen? Hoe krijgen we deze goed en representatief aan tafel? Voelen mensen zich gerepresenteerd? Antwoorden op deze vragen moeten ons in staat stellen om zo vroeg mogelijk contact te krijgen. Vervolgens is het zaak om te begrijpen hoe de spanningsvolle onderwerpen begrepen en beleefd worden. In een vervolg kan worden afgesproken hoe er verder samen wordt gewerkt en welke vragen moeten worden beantwoord, waarbij we deze mensen een zo volwaardig mogelijke plek geven. Een vervolg waar verschillende geluiden mogelijk blijven zonder elkaar te schaden. Als professionals is het aan ons om binnen en buiten te bewaken dat we opgestelde spelregels naleven. Daarmee zorgen we voor een gezamenlijke vraagstuk in plaats van een verhouding met wij-tegen-zij kampen.

Genezen
Maar, wat doe je als je tijdens het proces te maken krijgt met desinformatie? Voordat we een oordeel vellen over desinformatie in onze projecten is het allereerst belangrijk om een beeld te vormen. Zonder motieven te kennen kunnen we niet oordelen. We moeten daarom een diagnose maken. Niet altijd past dezelfde reactie. Komt het vaker voor of gebeurt het één keer? Is het bewust om te schaden of zit er een grote behoefte aan aandacht achter? Gaat het om een weloverwogen strategie of is het amateuristisch geklungel? Een open houding en oprechte interesse naar de motieven is daarbij belangrijk, ook in het contact met de desbetreffende persoon of groep. Een negatief oordeel vellen, kan altijd nog. Soms vraagt dat de nodige zelfbeheersing, het over acties heenstappen en het iemand niet meer kwalijk nemen. Omwille van de kwaliteit van het vervolg.

Mocht dit niet leiden tot verbetering of is de desinformatie van dusdanig schadelijk of bedreigende aard, zorg dan dat je als persoon en organisatie weerbaar bent. Zorg dat de basis goed op orde is, dat de verbinding en samenwerking met andere partijen goed blijft en dat je als persoon, organisatie of proces stevig kan blijven staan. Dit noemen we het incasseringsvermogen.

Verder ontwikkelen
Ondanks dat desinformatie geen nieuw fenomeen is, heeft sociale media een nieuwe ontwikkeling ingezet. Dat maakt ook dat er mee omgaan niet alleen iets van ons als professionals vraagt, maar ook van instituten die waken over onze veiligheid of organisaties waar wij voor waken. Veel is ook nog onbekend, wat is de impact op de lange termijn? Wat voor tools kunnen wij verder ontwikkelen om desinformatie tegen te gaan? Ook op het gebied van (Europese) wet- en regelgeving vinden er allerlei ontwikkelingen plaats. Wat zijn mogelijke oplossingen om desinformatie te beperken via wet- en regelgeving zonder aantasting van de vrijheid van meningsuiting? Hoe gaat de nieuwste ontwikkeling rondom kunstmatige intelligentie en deep fakes de samenleving veranderen?

Daarnaast blijft het ook maatwerk. Veroordelen van iemands actie als desinformatie kan altijd nog, we hebben het te onderzoeken. Het maakt nogal uit of het een professionele georganiseerde groep is die het middel bewust inzet of dat het gaat om iemand in nood. En wanneer maak je de keuze om in verbinding (proberen) te blijven met de verspreiders van desinformatie en waar trek je de grens? Het zijn allemaal keuzes die per geval gemaakt zullen moeten worden. Vooraf over mogelijke situaties nadenken en kaders bepalen met elkaar helpt om overwogen keuzes te maken.

Kortom, een aantal handvatten, maar ook nog een hele hoop vragen hoe om te gaan met desinformatie. Wij blijven ons verdiepen in dit fenomeen. Als er suggesties zijn voor ons vakgebied of als er belangrijke vragen gemist zijn, horen we het graag.


Auteurs: Thijs Kraassenberg en Steffie Bes